Proloog

Lang geleden in een land hier niet eens zo ver vandaan, woonde in een schitterende kasteel een jonge prins
Hij had alles wat zijn hartje begeerde
En toch was ie verwend en egoí¯stisch en niet aardig

En toen op een winternacht, verscheen bij het kasteel een oud bedelvrouwtje
Ze bood de prins één enkele roos aan
In ruil voor wat beschutting tegen de bittere kou
Maar de prins vond dervies en lelijk
En hooghartig wees hij het geschenk af en stuurde de oude vrouw weg
Die zei dat hij niet moest laten misleiden door de buitenkant, wantdat schoonheid van binnen zit
En toen de prins bleef weieger, smolt de lelijkheid van de vrouw weg en ze veranderde in een beeldschoon toverfee
De prins probeerde het nog goed te maken, maar het was te laat
Zij had gezien dat er in zijn hart geen liefde was
En voor straf veranderde ze hem in een afschuwelijk beest
En ze betoverde het kasteel en alle mensen die daar wonen

Vol schaamte over zijn monsterlijke voorkomen, hield het beest schuil in zijn kasteel met een toverspiegel als enigste venster op de buitenwereld
De roos die de fee hem gegeven had, was ook echt een betoverende roos, die vele jaren lang zal bloeien
Als de prins kon leren van iemand anders te houden
En dat niet alleen, maar ook de liefde van de andere terug te verdienen voor het laatste rozenblad zal vallen
Dan zal de betovering verbroken worden
Kon hij dat niet, dan was ie gedoemd een beest te blijven voor altijd

De jaren vergeledenen hij verloor zijn laatste beetje hoop
Want wie zou er nou ooit kunnen gaan houden van een beest



Credits
Writer(s): Herbert Kretzmer
Lyrics powered by www.musixmatch.com

Link